In 1880 nam een onbekend gebleven fotograaf vanaf de
bovenste verdieping van Emmastraat 51 deze wat onscherpe foto. De
huizen links zijn nu genummerd aan de Parkstraat 116 en hoger. De
woningen op de achtergrond staan aan de kruising met de Prins
Hendrikstraat. Dit deel van de Parkstraat was toen enkel nog een
ophoging van zand en een verdwaalde (gas)lantaarn en heette Verlengde
Parkstraat
De hoge bomen rechts geven een indruk hoe het landgoed Gelders Spijker
er uit gezien moet hebben. Ze staan evenals de kleine huisjes pal ten
oosten van waar nu de Schoolstraat op de Parkstraat uitkomt.
Volgende . Vorige . Pagina Historie
Twintig straten en een boulevard (06): Gelders Spijker
Deze aflevering van Twintig straten gaat - evenals aflevering 7 hierna
- over de teloorgang van het landgoed Gelders Spijker. Het einde van het
statige huis, de hoge bomen, de stille vijvers en de klaterende beek.
Daar hebben we het Spijkerkwartier voor teruggekregen. De aanwijzing van
grote delen van het Spijkerkwartier als beschermd stadsgezicht geeft aan
hoe oude waarden worden vervangen door, inmiddels al niet meer zo heel
erg nieuwe.
Maar toch, in het geheugen knaagt de herinnering aan wat eens was en
nooit weer zal komen.
In het midden van de vorige eeuw werd het huis Gelders Spijker bewoond
door de van Lunteren afkomstige predikant Johannes Oosterdijk die het in
1831 had gekocht. De Arnhemse kroniekschrijver A. Markus meldt over hem
dat hij in de volksmond de bijnaam "de iep en de aloen" droeg omdat hij
de k niet kon uitspreken. Voor een dienaar van de kerk een niet
onaanzienlijk ongemak. Johannes Oosterdijk benoemde in 1860 bij
testament tot zijn enige erfgenaam mejuffrouw Hermina Coops. Hermina
Coops was een dochter van de burgemeester van Doetinchem Wolter Coops en
Johannes Oosterdijk was haar zwager. Dominee Oosterdijk overleed in 1861
en Hermina Coops was daarmee eigenaar en enige bewoonster van het
Gelders Spijker geworden. Curieus detail is dat van deze
eigendomsoverdracht geen registratie in de openbare registers van het
kadaster plaats vond, wat bij haar overlijden in 1879 werd ontdekt.
In 1853 had de Arnhemse stadsarchitect H.J. Heuvelink zijn plan voor de
uitleg van de stad, die zich tussen 1817 en 1834 van de omknelling van
de vestingwerken had ontdaan, in zuidelijke en oostelijke richting
ontvouwd. Het plan omvatte ook de gronden van het Gelders Spijker. Of
het kon worden gerealiseerd hing echter af van de medewerking van de
grondeigenaren. En die waren daartoe wel bereid omdat aantrekkelijke
opbrengsten in het vooruitzicht stonden, mits de gemeente zich bereid
verklaarde de grond voor de straten over te nemen en voor haar rekening
te verlichten en te onderhouden. En zo begon in 1865 de aanleg van een
straat over de weilanden van het Gelders Spijker tussen de buitensingel
en de Kastanjelaan die in 1868 de naam Parkstraat ontving. In 1872 was
het werk zover gevorderd dat de nieuwe straat voor een bedrag van ƒ
4000,- aan de gemeente kon worden overgedragen.
In de overeenkomst met de gemeente was bedongen - vermoedelijk om de straat breder te laten lijken en de huizen niet te donker - dat in de Parkstraat geen bomen mochten worden geplant. In 1985 is door beplanting van de Parkstraat met acacia's met dit deel van de overeenkomst, zo die nog geldig zou zijn, de hand gelicht. Intussenen werd de grond ter weerzijden opnieuw verkaveld en verkocht. Hermina Coops had voor dit werk een zaakwaarnemer met bijzondere volmachten aangetrokken: Hendrik Jan Heuvelink Jr. de zoon van de stadsarchitect. Heuvelink Jr., architect en steenfabrikant is de projectontwikkelaar die een belangrijk deel van het Spijkerkwartier tot stand heeft gebracht, hetzij als gevolmachtigde van Hermina Coops, hetzij voor eigen rekening zoals we nog zullen zien.
Joep Mannaerts