Volgende . Vorige . Pagina Historie
Twintig straten en een boulevard (09): De Infrastuctuur
Het is vandaag de dag moeilijk voorstelbaar hoe eens het dagelijks leven
in de stad zijn gang ging zonder de openbare voorzieningen die wij vanzelfsprekend
en zelfs onmisbaar vinden: elektriciteit, waterleiding en riolering. Om maar
te zwijgen van een huishoudelijk leven zonder wasmachine, stofzuiger en televisie.
In plaats van de aanhoudende dreun van het autoverkeer, voetstappen, geratel
van handkarren en het klippetie-klop van gehoefijzerde paarden op kinderkopjes:
ook het geluid van de stad was pakweg anderhalve eeuw terug heel anders en
een stuk stiller dan nu. De komst van de gasfabriek aan de Westervoortsedijk
in 1844 maakte een einde aan de duisternis waartoe velen, met name in de wintermaanden
waren veroordeeld als de zon onder was.
Juist in de tijd dat het Spijkerkwartier ontstaat, maken de openbare nutsvoorzieningen
een snelle ontwikkeling door. Tot 1885 is er alleen stadsgas, hoofdzakelijk
voor verlichting. Ruimteverwarming en koken gaat op kolen, hout of briketten
van bruinkool of turf. Het water komt uit de pomp op de plaats achter het
huis. Bij de meer welgestelden staat de pomp in de keuken. Wie geen eigen
pomp heeft, haalt water bij de openbare pomp van de gemeente.
In 1885 wordt een voorzichtig begin gemaakt met de openbare waterleiding.
In 1895 zijn in heel Arnhem nog maar 409 aansluitingen. Daarna gaat het sneller,
eind 1900 zijn 4954 aansluitngen gerealiseerd. Op een totaal van ongeveer
12.000 woningen is dat niet eens zoveel, zodat mag worden vastgesteld dat
de pomp nog lange tijd populair is gebleven. En wie warm water nodig heeft
kan naar de water- en vuurhandel om emmers heet water te halen.
Met de invoering van de elektriciteit zal het niet veel anders gaan. In 1907
wordt de electrische centrale aan de Nieuwe Kade in gebruik genomen, maar
in vrijwel alle woningen in het Spijkerkwartier moet de nieuwe voorziening
worden ingebouwd en de brekerij die daar bij komt kijken zal niet iedereen
hebben aangetrokken. Nog in de dertiger jaren van deze eeuw kunnen er woningen
worden gevonden waar het gaskousje zorgt voor de verlichting. Restanten van
deze gasverlichting zijn in veel oude huizen terug te vinden.
Andere, meer vooruitstrevende bewoners, schrokken niet terug voor wat hak-
en breekwerk en lieten al rond de eeuwwisseling centrale verwarming in hun
woning installeren, ook een nieuwigheid in die tijd.
De riolering is een verhaal apart. Vóór 1895 voor zover
aanwezig - is deze alleen bedoeld voor hemel- en afvalwater. Een kaart van
de afdeling Riolering van de gemeente Arnhem uit 1881 laat zien dat een dergelijk
riool lag in de Hertogstraat, de Spijkerstraat, de Kastanjelaan en verder
via Dijkstraat, Rietgrachtstraat richting Rijn. Waar dit riool in de Kastanjelaan,
dat een afmeting had van 0,70 x 1,05 m, de Rietebeek kruiste zaten schuiven
om de waterverdeling te regelen.
De meer vaste afvalstoffen worden afgevoerd via het tonnenstelsel. Tweemaal
in de week rijdt de "Boldootkar" voor om het tonnetje op te halen
en te vervangen door een met creoline gereinigd exemplaar.
Veel huizen in het Spijkerkwartier hebben een waterput achter het huis, waar
zacht regenwater in kan worden opgevangen. En een zinkput om het afvalwater
in de bodem te laten zakken.
Joep Mannaerts